
Jurisprudentie
AZ2039
Datum uitspraak2006-11-08
Datum gepubliceerd2006-11-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers0500634
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers0500634
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vooropgesteld dient te worden dat naar het oordeel van het hof het enkele gebruik van de domeinnaam paletgroep.info niet voldoende is om onrechtmatigheid jegens Palet aan te kunnen nemen. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Het is aan Palet om dergelijke omstandigheden te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken. Palet heeft in dit geval onder meer gesteld dat er sprake is van verwarringsgevaar. Wat betreft het door Palet gestelde verwarringsgevaar is het hof van oordeel dat dit niet ontstaat door het enkele voeren van een website met als domeinnaam paletgroep.info. Weliswaar lijkt deze domeinnaam sterk op de domeinnaam waaronder Palet een website voert, namelijk paletgroep.nl, en is daarin de handelsnaam van Palet opgenomen, thans daargelaten of Palet mede opereert onder de handelsnaam Paletgroep (zie toelichting grief II), doch hiermee is het verwarringsgevaar niet gegeven. Het hof is derhalve voorshands van oordeel dat in dit geval de inhoud van de litigieuze website mede bepalend is voor de vraag of er sprake is van verwarringsgevaar.
Uitspraak
Arrest d.d. 8 november 2006
Rolnummer 0500634
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellante],
wonende te [woonplaats appellante],
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellante],
procureur: mr J.V. van Ophem,
voor wie gepleit heeft mr F.J. van Eeckhoutte, advocaat te Amersfoort,
tegen
Stichting Palet,
gevestigd te Leeuwarden,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Palet,
procureur: mr W.M. Veldjesgraaf, advocaat te Leeuwarden,
die ook gepleit heeft.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 17 november 2005 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 9 december 2005 is door [appellante] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van Palet tegen de zitting van 28 december 2005.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair te vernietigen het vonnis, op 17 november 2005, door de rechtbank te Leeuwarden tussen partijen onder nummer 72545 / KG ZA 05-276 gewezen en opnieuw rechtdoende stichting Palet in haar vorderingen niet ontvankelijk te verklaren althans die af te wijzen als zijnde ongegrond en onbewezen, subsidiair de verbeurte dwangsommen te matigen tot euro 2.500,- althans een in goede justitie te bepalen bedrag, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door Palet verweer gevoerd met als conclusie:
"1. Te bekrachtigen, eventueel, met verandering of verbetering van de gronden, het vonnis waartegen door mevrouw [appellante] beroep is ingesteld.
2. Mevrouw [appellante] te veroordelen in de kosten van dit hoger beroep;
een en ander uitvoerbaar bij voorraad."
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten. [appellante] heeft daarbij een productie in het geding gebracht, die aan de pleitnota is gehecht.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellante] heeft vier grieven opgeworpen.
De beoordeling
1. Tegen de weergave van de feiten in rechtsoverweging 1 (1.1 t/m 1.4) van genoemd vonnis d.d. 17 november 2005 is geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.
2. Het hof stelt vast dat Palet geen (incidentele) grieven heeft gericht tegen de afwijzing door de voorzieningenrechter van haar vorderingen sub II, III en IV, alsmede van haar subsidiaire eis tot het verwijderen van een aantal onderdelen van de website www. paletgroep.info, zodat deze vorderingen geen onderwerp vormen van de rechtsstrijd in hoger beroep.
3. Het gaat aldus thans in hoger beroep in essentie om de vraag of het gebruik door [appellante] van de domeinnaam paletgroep.info onrechtmatig is jegens Palet. De voorzieningenrechter heeft deze vraag bevestigend beantwoord. De tegen dit oordeel gerichte grieven I t/m III lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
4. Het hof stelt voorop dat de door Palet gestelde onrechtmatigheid van het gebruik door [appellante] van de litigieuze domeinnaam dient te worden getoetst aan art. 6:162 BW. Weliswaar heeft Palet aan haar vordering mede ten grondslag gelegd dat [appellante] inbreuk maakt op het recht van Palet op haar handelsnaam, doch in hoger beroep zijn partijen het erover eens en het hof sluit zich daarbij aan dat art. 5 Handelsnaamwet in dit geval niet aan de orde is, nu [appellante] geen onderneming voert onder de litigieuze domeinnaam. Voor zover de voorzieningenrechter art. 5 Handelsnaamwet al heeft toegepast - het hof leest dit overigens niet in het bestreden vonnis - zou de daartegen gerichte grief slagen (zie toelichting grief II).
5. Ten aanzien van het verweer van [appellante] dat de litigieuze domeinnaam niet op haar naam staat geregistreerd, doch op naam van haar echtgenoot (zie toelichting grief I), overweegt het hof als volgt. Op de website www.paletgroep.info staat [appellante] vermeld als woordvoerster van de Vrije Lijst 2005 PSP met daarbij haar e-mail adres: [e-mail adres] voor mensen die willen reageren. Hiermee is naar het oordeel van het hof voorshands voldoende aannemelijk geworden dat [appellante] dient te worden aangemerkt als feitelijk gebruikster van de litigieuze domeinnaam. Zij gebruikt de domeinnaam paletgroep.info immers als onderdeel van haar e-mailadres. Dit brengt mee dat Palet tegen [appellante] kan ageren op grond van de beweerdelijke onrechtmatigheid van dit gebruik. Hieraan kan naar het oordeel van het hof niet afdoen dat de domeinnaam niet op haar naam staat geregistreerd en evenmin dat de website mede door anderen dan [appellante] wordt gebruikt.
6. Ter onderbouwing van haar stelling dat het gebruik van de domeinnaam paletgroep.info onrechtmatig is jegens haar, heeft Palet gesteld dat de domeinnaam waaronder [appellante] ageert slechts in geringe mate afwijkt van de handelsnaam en domeinnaam van Palet, waardoor verwarringsgevaar ontstaat. Voorts heeft Palet gesteld dat [appellante] zich op de website negatief over Palet uitlaat, hetgeen eveneens onrechtmatig jegens Palet zou zijn.
7. Vooropgesteld dient te worden dat naar het oordeel van het hof het enkele gebruik van de domeinnaam paletgroep.info niet voldoende is om onrechtmatigheid jegens Palet aan te kunnen nemen. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Het is aan Palet om dergelijke omstandigheden te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken. Palet heeft in dit geval onder meer gesteld dat er sprake is van verwarringsgevaar. Wat betreft het door Palet gestelde verwarringsgevaar is het hof van oordeel dat dit niet ontstaat door het enkele voeren van een website met als domeinnaam paletgroep.info. Weliswaar lijkt deze domeinnaam sterk op de domeinnaam waaronder Palet een website voert, namelijk paletgroep.nl, en is daarin de handelsnaam van Palet opgenomen, thans daargelaten of Palet mede opereert onder de handelsnaam Paletgroep (zie toelichting grief II), doch hiermee is het verwarringsgevaar niet gegeven. Het hof is derhalve voorshands van oordeel dat in dit geval de inhoud van de litigieuze website mede bepalend is voor de vraag of er sprake is van verwarringsgevaar.
8. Wat betreft de inhoud van de website www.paletgroep.info stelt het hof vast dat deze site ten tijde van het kort geding in eerste aanleg opende met een pagina met de volgende tekst (zie productie 5 bij de dagvaarding in prima), hetgeen tijdens het pleidooi in hoger beroep desgevraagd door [appellante] is bevestigd:
Vrije lijst 2005
PSP
vertegenwoordiging van
Personeel werkzaam bij de
stichting Palet
te Leeuwarden
Aldus wordt meteen op de eerste pagina van de website de stichting Palet te Leeuwarden genoemd en wordt de indruk gewekt dat het hier gaat om vertegenwoordiging van (al) het personeel van Palet. Hiermee, in combinatie met de door haar gebruikte domeinnaam, heeft [appellante] naar het oordeel van het hof voor de gemiddelde internetgebruiker die op zoek is naar informatie over de stichting Palet onvoldoende duidelijk gemaakt dat het hier gaat om de inhoud van een website die niet van Palet zelf afkomstig is. Het hof is derhalve voorshands van oordeel dat [appellante] inderdaad het door Palet gestelde verwarringsgevaar in het leven heeft geroepen. Dat de website van [appellante] een andere opmaak heeft leidt niet tot een ander oordeel.
9. Reeds vanwege de aanwezigheid van het door Palet gestelde verwarringsgevaar, is het hof voorshands van oordeel dat het onderhavige gebruik van de domeinnaam paletgroep.info door [appellante] onrechtmatig is jegens Palet, zodat [appellante] dit gebruik dient te staken. Hier komt nog bij dat gesteld noch gebleken is dat [appellante] een zwaarwegend belang heeft bij het gebruik van paletgroep.info als domeinnaam, terwijl Palet er wél een zwaarwegend belang bij heeft dat [appellante] dit gebruik staakt, mede gelet op de negatieve uitlatingen over Palet op de litigieuze site. Gelet op het hierboven onder 2 overwogene ten aanzien van de omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep gaat het hof verder niet in op de stelling van Palet dat de onrechtmatigheid mede hierin bestaat dat [appellante] zich op de website in negatieve zin over Palet uitlaat, zodat het beroep van [appellante] op de vrijheid van meningsuiting (zie toelichting grief I) evenmin aan de orde komt.
10. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de grieven I t/m III falen. Het vonnis van de voorzieningenrechter dient derhalve in ieder geval te worden bekrachtigd voor zover [appellante] daarin wordt veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis het gebruik van de domeinnaam paletgroep.info, of enige domeinnaam waarin de handelsnaam van Palet voorkomt, te staken en gestaakt te houden (dictum sub 1).
11. Grief IV houdt in dat de voorzieningenrechter ten onrechte aan de veroordeling een dwangsom heeft verbonden van euro 1.000,- voor elke dag dat [appellante] in gebreke blijft met een maximum van euro 10.000,-.
12. Deze grief slaagt in zoverre dat het hof van oordeel is dat een dwangsom van euro 250,- per dag reeds een voldoende prikkel is voor [appellante] om aan de veroordeling te voldoen, daar zij een particulier is met een relatief laag inkomen. Het hof zal derhalve aan de veroordeling een dwangsom verbinden van euro 250,- voor elke dag dat [appellante] in gebreke blijft, evenwel met het zelfde maximum als waartoe de rechtbank [appellante] heeft veroordeeld (euro 10.000,-).
13. Aan het bewijsaanbod van [appellante], in hoger beroep gedaan, zal als niet beslissend voor de uitkomst van de procedure worden voorbij gegaan.
De slotsom
14. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd behoudens voor zover in het dictum sub 2 de te verbeuren dwangsom is bepaald op euro 1.000,- (éénduizend euro) voor elke dag dat [appellante] in gebreke blijft aan de in het dictum onder 1 gegeven veroordeling te voldoen. Het hof zal de dwangsom bepalen op euro 250,- (tweehondervijftig euro) voor elke dag dat [appellante] in gebreke blijft aan de in het dictum onder 1 gegeven veroordeling te voldoen.
15. [appellante] zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep (3 punten in tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis d.d. 17 november 2005 waarvan beroep, behoudens voor zover in het dictum sub 2 de te verbeuren dwangsom is bepaald op euro 1.000,- (éénduizend euro) voor elke dag dat [appellante] in gebreke blijft aan de in het dictum onder 1 gegeven veroordeling te voldoen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat [appellante] een dwangsom verbeurt van euro 250,- (tweehonderdvijftig euro) voor elke dag dat zij in gebreke blijft aan de in het dictum van het bekrachtigde vonnis onder 1 gegeven veroordeling te voldoen;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van Palet tot aan deze uitspraak op euro 291,- aan verschotten en euro 2.682,- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs Bax-Stegenga, voorzitter, De Bock en Blokland, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 8 november 2006.